Zaterdagavond 23 augustus. Op het P.E. Tegelbergplein, eiland Sporenburg in Amsterdam, staat een klein huisje van zeildoek. Ervoor zit een behoorlijk groot publiek op zelf meegebrachte tuin- en klapstoelen. Middenin staan een gietijzeren man en vrouw op een rechte salontafel stil over het water uit te kijken. Fragment van een huiskamer, heet dit kunstwerk van Mark Manders. Het huisje is eigenlijk ook een kleine huiskamer, met de voorkant open naar het publiek. Er staat een prachtig aangelichte vleugel in en daarachter zitten Wilma Broere en Herman Rouw. Ze spelen quatre mains Schubert, Dvorak, Debussy en Poulenc. Na elk stuk komen ze als weermannetjes even naar buiten om het applaus in ontvangst te nemen. En het weer is ze goed gezind: het blijft de hele avond droog. Wie zich warm genoeg heeft aangekleed, kan genieten van een feilloos op elkaar ingespeeld duo. Bij het spelen van Debussy's “En Bateau” glijdt in het donker een feestelijk verlichte salonboot langs, de silhouetten van de dames en heren aan boord lijken uitgeknipte figuurtjes achter de raampjes, ze vormen een volmaakt passend decor bij de vrolijke beelden die de muziek oproept. Tot slot schuift voor de Valse and Romance van Rachmaninov zelfs een derde pianist aan, de jonge Edzo Bos. “Het werd dringen op het klavier, we moesten vechten voor ons plekje en Edzo heeft van die mooie lange handen die alle ruimte opeisen,” vertelt Wilma na afloop. Herman straalt: pas na de derde toegift had het publiek de stoeltjes ingeklapt en was tevreden huiswaarts gekeerd. Wat een geschenk, zomaar zo'n prachtig zomeravondconcert, nu al voor het twaalfde jaar op rij!
Jurgen Demeester schreef voor de Vlaamse bibliotheken een briljant geformuleerde recensie. Hier word ik heel vrolijk van: Wie vleugels heeft is geen alledaagse roman.
|
auteur, scenarioschrijver, regisseur van eigen werken over het algemeen een vrolijk persoon Archives
April 2018
Categories |